Verslag #2: van Timmendorf – Ralswiek, 7-4-02 t/m 14-4-02
Timmendorf – Warnemünde (31 mijl, 5 uur)

zondag 7 april
Na een dag luieren en fietsen op Poel en een hele koude nacht, en met alleen een elektrisch kacheltje moet je dan wel zorgvuldig zijn (ijs op de daken van het dorp), is het tijd om weer eens wat verderop te gaan. We willen Rostock bekijken, en varen dus naar Warnemünde om het laatste stuk per S-Bahn te reizen (dat gaat aanzienlijk sneller dan de Hoop kan varen). Een mooi traject, met weer nauwelijks wind uit het oosten, maar leuk langs de kust en de diverse Seebader komen dan langsgegleden. Van oudsher is het een dure sjieke kust, en in de DDR-tijd hebben de toenmalige bobo's daar ook hun buitenhuizen gehad. Warnemünde is meer Zandvoort, met Bratwurst in plaats van 'patat met'.
Met de trein zijn we vervolgens in 20 minuten naar Rostock gegaan, langs allerlei troosteloze flat-voorsteden zoals we ze ook van Oost-Berlijn kennen. Trabantenstädten heten dergelijke voorsteden hier. De gebouwen worden aan de buitenkant wat opgefleurd, en er lijkt veel leeg te staan. In een van die voorsteden, Lichtenhagen, is in 1992 een asielzoekerscentrum in brand gestoken, en je ziet aardig wat skinheads en een enkele autonome-anti-nazi (kaal met hanekam). Het ziet er in de zon vooral uit als puber-leed en weinig beangstigend.
Rostock was verder nogal stil op zondag, het had wel wat mooie gebouwen maar viel als stad toch wat tegen. Veel verkeersdoorbraken, en veel gaten toch nog. In Warnemünde weer aan boord lekker vette vis uit de oven gegeten en nu wel zeer verstandig met de kachel omgegaan, dus aan boord werd het lekker warm.

Rathaus, Rostock
Wismar – Timmendorf – Warnemunde
Warnemünde – Darßer Ort (27 mijl, 5,5 uur)

maandag 8 april
Wietze is vroeg opgestaan en heeft eerst brood en nieuwe voorraden gehaald, omdat we naar een plek willen waar niks is. De speurtocht naar de havenmeester heeft niets opgeleverd, de havenmeester van de aanpalende jachthaven weet het ook niet en zal melden dat we op zoek waren, dus trekken we de stekker er maar uit en varen weg zonder de rekening te voldoen. Opnieuw een tocht, door de kou en in de zon, langs de kust. Het wordt steeds meer strand en natuur en nadat we de noordpunt hebben gerond varen we binnen in Darßer Ort, waar de pilot wat paniekerig over doet, maar waar de SAR-boot (reddingboot) blijkt te liggen en nergens minder dan 4 meter water staat. We leggen wat klungelig aan en stappen vervolgens op de fraaie Brompton-fietsjes (fietst lekker, Paul) en hobbelen over de betonplaten wegen wat door het mooie bos en door een wat vreemd vakantiehuizen dorp. Iets minder hobbelige betonplaten zou voor het zadelgevoel prettiger zijn, vooral omdat we aan het eind nog een eind om moeten rijden. Lekker eten aan boord in een verlaten haven.

Oerbos, Darßer Ort
De gevaren route
Darßer Ort – Stralsund (30 mijl, 5,5 uur)

dinsdag 9 april
De bestemming is eerst nog niet geheel duidelijk; opteren we voor Barth (aan de Bodden, dat is de binnenzee) op zoek naar de kraanvogels, of gaan we eerst naar Stralsund voor meer info over de omgeving. We willen in ieder geval rond Rügen een weekje stoppen om het allerlaatste onthaasten ook nog in het systeem te krijgen. Het wordt Stralsund, na opnieuw een motortraject langs een prachtige kust, waarbij we het eiland Hiddensee langzaam zien opdoemen. We varen de geul in richting Stralsund; het heeft hier een hoog Wadden-gehalte, met zandplaten en veel vogels (vooral heel veel zwanen zijn er) en nog steeds hetzelfde prachtige licht met deze oostenwind. Stralsund wordt dan zichtbaar met drie kerktorens, en de hele baai ligt vol met bootjes met vissers, en de brug naar Rügen staat ook helemaal vol. Er wordt gevist op haring, en die laat zich in behoorlijke getale uit het water halen. Stralsund is een oude mooie stad, waar nog wel het een en ander moet gebeuren, maar de Alte Markt is al prachtig. De stad ligt zeer strategisch, als toegang tot de eilanden, en er is dan ook in het verleden veel om gevochten. En eindelijk dan een internetcafe, waardoor verslag #1 op de site kan komen.
Bij de touristinfo blijken de kraanvogels in de lente hard over te vliegen, en in de herfst een maandje te blijven hangen. Er is wel een mooie detailkaart van Rügen en Hiddensee, dus we kunnen gaan plannen. Omdat de visboer aan de haven geen vis meer heeft zijn we maar uit eten gegaan.

Stralsund
Stralsund – Barth (23 mijl, 6 uur waarvan 5 uur zeilen)

woensdag 10 april
Omdat we het gisteren zo'n mooi gebied vonden, en omdat we eindelijk wel eens willen zeilen, hebben we besloten om vandaag naar Barth te gaan. Na een klein uurtje motorsailen (te noordelijke koers), kan de motor uit. Het lijkt aan het begin nauwelijks te waaien, maar de wind trekt toch lekker door en met deels bakstag en deels voor de windse koers zeilen we naar Barth, door de prachtige geheel verlaten Bodden. Het is wel een smal geultje, dus er moet veel aan de zeilen gewerkt worden maar het is echt de moeite waard. Het geluid van opvliegende zwanen, een heel veld kluten waar we doorheen varen, en aan het eind 3 kraanvogels ?? (nee het zijn toch gewoon reigers). Barth is een vriendelijk plaatsje met een enthousiaste Hafenkapitän, die gelijk de nederlandse gastenvlag gaat hijsen; we zijn overal de eerste en de enige gast van het jaar. Wat een prachtige dag. En het blijft maar hogedrukgebied en zon. De koppen zijn inmiddels echt bruin (maar de rest zit vanwege de kou nog steeds dik ingepakt).

Barth
De gevaren route: Darßer Ort – Stralsund – Barth
11 april Barth – Vitte (Hiddensee) (32 mijl, 5,5 uur)

Na een verfrissende douche in Barth (speciaal voor ons door de Hafenkapitän opengemaakt) een opbouwend stukje in het gastenboek geschreven waarbij we voor het eerst de scheepsstempel hebben gebruikt. Daarna varen we opnieuw over de mooie Barther Bodden, maar nu op de motor. Het is grijs vandaag, maar wel een stuk zachter. Onduidelijk of het weer gaat omslaan; we zullen nu echt de weerfaxen moeten gaan bestuderen. De kluten jagen we op dezelfde plaats als gisteren op, en het lukt om ze te fotograferen. Op de kop bij Bock zien we dan ook nog 2 prachtige zeearenden, dus wat vogels betreft is het een top-dag. We varen door een smalle geul naar Kloster, het noordelijkste dorp op Hiddensee; daar hebben we onze ligplaats op de kaart geprikt. Helaas kunnen we daar niet terecht, omdat er nieuwe damwanden worden aangebracht aan de toch al kleine kade. We moeten dus een paar mijl terug naar Vitte, waar wel ruim plek is. Maar toch, in het hoogseizoen zouden we waarschijnlijk in deze omgeving nauwelijks terecht kunnen, tenzij ankerend.
Als we eenmaal liggen, gaan we per fiets naar Neuendorf, het zuidelijkste dorp. Het is een monument vanwege de behouden oude dorpsstructuur (zonder auto's en dus zonder straten) maar het is wel erg een verzameling vakantiehuizen geworden. We zetten na enige aarzeling lopend door naar de zuidelijke vuurtoren, die klein maar fijn blijkt te zijn. De boot ligt weer aan de stroom, dus lekker eten uit de oven.

Hiddensee
De gevaren route
12 april Vitte – Breege (Rügen) (12 mijl, 2 uur)

We starten de dag met een wandeling naar de noordelijke vuurtoren, het hoogste deel van Hiddensee. We fietsen de paar kilometer naar Kloster, wat een erg mooi dorp blijkt te zijn, en wandelen rechtstreeks de berg op naar de vuurtoren. De conditie van Wietze is door dat gehardloop een klein beetje beter dan de mijne, dus ik loop er als een fundamentalistische echtgenote een aantal meters achteraan. Maar het is er prachtig, we beklimmen de 103 treden van de vuurtoren en wandelen langs de noordwestkust terug naar Kloster, terwijl de zon door de nevelige wolken breekt. Op lunchtijd zetten we af voor een klein stukje varen naar Breege op Rügen. Breege blijkt een bescheiden zeiloord te zijn, met een Segelschule van een tiental bavaria-jachten. Opnieuw heel vriendelijk wordt er voor ons een jacht opzij gelegd, zodat we weer eerste klasse aan de steiger liggen. Wietze vertrekt nog op de fiets om de omgeving te verkennen, maar ik doe even niets meer. Onthaasten, toch?
Wietze fietst nog naar Kap Arkona, en het was verder dan hij dacht. De Kap had fraaie torens, maar vooral het dorpje Vitt vlak bij was zeer sfeervol: allemaal rietgedekte huisjes op een afgelegen plek.

13 en 14 april Breege – Ralswiek (Rügen) (9 mijl, 3 uur)

Voor een excursie langs de highlights van Rügen verkassen we een stukje naar het zuiden, naar Ralswiek. Er staat niet zo veel wind maar wel uit de goede hoek, dus we zeilen. Na enige manoevres om alsnog de topzeilval te monteren, en een paar gestresste vissers omdat we over hun net dreigen te varen, gaat het traag maar gestaag naar Ralswiek, in de zomer het decor van de Störtebeker Festspiele. Maar nu is het zoals overal geheel uitgestorven.

Rügen

Zondag besteden we aan een excursie Rügen per openbaar vervoer. Het is gemeen waterkoud; er hangt een natte nevel over het eiland. Maar we bussen vrolijk in de rondte, en in de bus is het lekker warm. Het highlight van Rügen is de Königsstuhl, een 117 meter hoge krijtrots langs zee. We kunnen er met de bus vandaag echter niet komen, en besluiten dat dat niet erg is, want de wolken hangen toch op 10 meter boven zeeniveau. Dan maar zuidwaarts, eerst naar Prora, waar een gebouw staat van 4,5 kilometer lang, 6 verdiepingen hoog, en leeg. Aan het prachtige Oostzeestrand zeer solide gebouwd door de nazi's als vakantieoord voor vermoeide soldaten, in DDR tijd nog deels als kazerne in gebruik geweest, en nu geheel leeg, op een klein museum na. Niemand weet goed wat er mee aan te moeten. (Ik zou zeggen slopen, in ieder geval voor het allergrootste deel, maar de historici zullen het wel niet met me eens zijn).
Een late warme lunch in Seebad Göhren en ook daar nog wat rondgewandeld. Het blijven unheimische oorden, badplaatsen op een koude natte lege dag, maar toch met hun eigen charme.

Prora

Er zijn meer foto's bij dit verslag...


Door naar verslag #3 | fotos verslag #2     Terug naar verslag #1 | fotos verslag #1 | startpagina