Verslag #4: van Dziwnow tot Hel (22-4-02 t/m 28-4-02)
Dziwnow – Kolobrzeg – Darlowo (33 en 30 mijl, 6 en 5,5 uur)

maandag en dinsdag 22 en 23 april

(In het vorige verslag hebben jullie kunnen zien dat de 'poolse el', en 'zet met stip', tot ons repertoire behoren... maar aangezien we wat lui zijn laten we vanaf heden alle streepjes en accentjes in ons verslag achterwege.)

Het zijn hier in Polen keurige overzichtelijke trajecten van een mijl of 30. Het weer blijft een beetje hetzelfde; heel koud omdat het water nog zo koud is, wat mistig, en als de zon er door heen kan breken gelijk minstens 15 graden warmer. Gelukkig zien we de zon steeds vaker, maar de wind blijft vrijwel afwezig, of uit het noordoosten, dus we spelen weer veerpontje. Overigens, er is zo weinig wind dat we menen dat ook echte zeilboten hier niets mee kunnen. We kunnen dat overigens aan niemand vragen, want we zijn nog steeds het allereerste allerenige 'jacht' in dit gebied. Dat houdt ook in dat in de jachthaven van Kolobrzeg weer geen douches open zijn. Zo worden alle vooroordelen die sommigen over ons hebben alsnog bevestigd, en geheel buiten onze schuld!
In Kolobrzeg hebben we een crew list volgens alle regels klaar liggen maar nu wil weer niemand hem hebben. Eens zullen we het poolse grensgebeuren gaan begrijpen, maar het blijft erg ingewikkeld wat men nu precies van je wil. We krijgen wel van een hulpvaardige douane-dame een briefje met in het engels en het duits wat te doen; helaas is dat in beide talen verschillend dus dat schiet niet erg op.
We wandelen naar een zonnig Kolobrzeg-centrum, net zo als de meeste poolse stadjes herbouwd omdat het in de laatste oorlog geheel is verwoest. Kolobrzeg (het duitse Kolberg) heeft dat nog extra, want het was volgens de nazi-historici nimmer uit duitse handen geweest, en er is dus ook tot de laatste man voor gevochten. De kerk was voorbeeldig herbouwd, met inbegrip van de uit het lood staande pilaren.

Santa Maria, Kolobrzeg

Vervolgens wandelen we naar het kur- en strandgedeelte van het stadje. Er begint hier zo waar in het warmer wordende zonnetje enig leven te komen, er zijn bejaarden op vakantie en schoolklassen een dagje uit. Hoogtepunten zijn een biertje in de zon op een terras, en het portret van de paus, afgezet met barnsteen. Gesticht door beide gaan we boodschappen doen en lekker eten aan boord; leve het oventje! En 's avonds gaat verslag 3 naar Arie, maar dat hebben jullie inmiddels al gelezen.
De 5,5 uur naar Darlowo is koud en verder weinig vermeldenswaardig. Bij aankomst blijkt de afmelding van Wietze in Kolobrzeg bij de jachthavenmeester niet te zijn doorgekomen, dus bij de grenspolitie is enige consternatie. Eens snappen we het, echt waar. We gaan een futuristisch ogende maar ouderwets werkende schuifbrug door en leggen aan langs de kade van de vissers, een beetje onrustig water zelfs bij dit tamme weer. Op de fietsjes de paar kilometers naar het stadje Darlowo, waar wel nog een en ander overeind staat en we rustig wat rondneuzen.
Langs de poolse kust zijn gebieden die af en toe dicht gaan vanwege mogelijke legeroefeningen. De gebieden waar wij morgen door moeten zijn dicht, dus dat wordt een eind omvaren. We rekenen en komen op 60 mijl naar Leba. Moet kunnen, als we geen nare tegenwind krijgen.

de Paus, in barnsteen
De gevaren route

Darlowo – Leba (61 mijl, 10 uur)

woensdag en donderdag 24 en 25 april
Darlowo
We vertrekken met de brug van 7 uur, in gezelschap van vele vissers. Eerst is het nog wat mistig, maar al snel breekt de zon door, de weinige wind gaat naar westelijke richtingen, dus het lijkt wel vakantie, die 10 uur varen. Om de beurt twee uur een beetje op de koers passen, zeilen hijsen en wegens gordijn-gedrag weer laten zakken, en verder lekker in het zonnetje boekje lezen. Een pluim voor mijnheer Kromhout, die ons toch maar overal brengt. En voor de aangepaste schroef, waardoor we behoorlijk tempo kunnen maken; we gaan 20% harder dan voorheen.
Bij aankomst verloopt het grenspolitie-gedoe voorspoedig, hoewel ze ook hier mijn crew list niet willen. Leba heeft een echte jachthaven, waar we weer de allereerste zijn, de douches het niet doen, en er maar op een plek stroom is. We gaan uit eten na deze lange dag, wandelen naar de andere kant van de rivier naar het dorp en de zeedamp komt weer stevig op. Op de tast belanden we in een kasteel-hotel aan het strand, waar we zandpoten op het groene tapijt maken, en weer helemaal als enige gasten in de lounge van het keurige formele sjieke hotel een borrel drinken en eten. Lieve bediening, eten niks bijzonders, lekker warm, en luxe stoelen.
Leba
Donderdag blijven we een dagje in Leba, en fietsen naar het nabij gelegen natuurreservaat waar grote, kale, zich 10 meter per jaar verplaatsende wandel-zandduinen zijn, de grootste van Noord-Europa (ter vergelijking: Pilat Dune in Frankrijk is 3x zo hoog, deze zijn echter veel uitgestrekter). Ook hier meerdere schoolklassen op dagtochtje, maar het was zeker indrukwekkend en bovendien stralende zon! We fietsen begin van de middag nog wat door Leba, een typisch vakantieplaatsje, maar wel van het verzorgde soort, en er is veel activiteit die aangeeft dat het seizoen nu echt bijna gaat beginnen. Verder luieren we lekker in de zon aan boord, hoewel Wietze weer moet klussen want de omvormer heeft het begeven; een telefoontje naar Nederland levert op dat de kwaal vaker voorkomt. De reserve-omvormer moet dus ingebouwd. We telefoneren en sms-en verder nog wat met Nederland, en zo is dit een hele luie dag.

Duinen, Leba
De gevaren route

Leba – Wladyslawowo (31 mijl, 5,5 uur)

vrijdag en zaterdag 26 en 27 april
Weer terug op onze normale dag-afstand vertrekken we om een uur of negen, na de grenswacht per marifoon te hebben verwittigd. Zwaaiend naar de goeie man in zijn kantoortje vertrekken voor een half zonnig half nevelig reisje naar het volgende dorp. Wladyslawowo blijkt een grote vissershaven te zijn, met de sfeer van Lauwersoog maar wel met een aparte hoek voor jachten, die echter geheel door vissers is ingenomen (want er zijn helemaal nog geen jachten behalve wij). Half voor het dieselstation liggend gaat het toch weer prima en we maken gelijk van de gelegenheid gebruik om de diesel voor Mr. K. weer aan te vullen. We hebben het plan gemaakt om te blijven liggen in Wladyslawowo en een auto te huren en daarmee de volgende dag wat rond te kijken in het achterland en Gdansk, en Maartje en Marjan op te halen die eind van de middag op het vliegveld aankomen. Helaas, mijn telefoongesprek met de Touristeninfo levert slechts op dat daar maandag pas weer iemand is die iets anders dan pools spreekt.
Wietze komt inmiddels van zijn tochtje naar de bosman (havenmeester) en grenspolitie terug met een hele vriendelijke en een beetje zenuwachtige douane-jongeman, die iets gaat doen aan onze witte wijn voorraad, waarvan we het resterende deel nog steeds vrolijk rondvaren. Hij gaat ze verzegelen in vuilniszakken, en we krijgen een nieuw formulier met veel stempels. Truus moet dus echt een doosje meenemen, anders moeten we alsnog aan de wodka!
Onze wandeling door het dorp levert op dat er echt geen autoverhuur is. Het klopt natuurlijk ook wel; het is helemaal ingericht op vooral pools verblijf- en strandtoerisme; er is dus ook geen markt voor. Wladyslawowo is niet echt een dorp maar een verspreid liggende verzameling huizen en nu nog lege onderkomens voor die toeristen. We zoeken uit hoe laat de trein naar Gdansk vertrekt, de nodige winkeltjes kunnen we inmiddels goed vinden en we richten dus gewoon weer een feestmaal aan aan boord en drinken bijna alle nog niet verzegelde witte wijn op.
Zaterdag staan we bijtijds op om de trein van 9 uur naar Gdansk te halen, en 19 Zloty (5,5 euro), 65 kilometer en 2 uur verder staan we in Gdansk centrum. Wie ooit in de buurt is, ga kijken! Het is een belevenis als je bedenkt dat 90% van de stad plat lag; de bekende foto's van een volledig gebombardeerde stad waar alleen nog rokende afgebrokkelde muren overeind staan zijn hier gemaakt. Gelukkig tijdig, namenlijk al in 1948, is besloten om de oude stad weer geheel te herbouwen, en dat is inderdaad steentje voor steentje gebeurd. Het resultaat balanceert tussen een echte oude stad en een Anton Pieck decor, maar wat mij betreft overheerst het gevoel van echt.
Stadhuis, Gdansk
Na alle capriolen met openbaar vervoer en de taalproblemen daarbij zijn we tevreden met ons besluit om Maartje en Marjan van het vliegveld te gaan halen. Door mijn levensechte uitbeelding van een vliegtuig wordt ons de halte voor bus B naar het vliegveld gewezen, waar de dames mooi op tijd landen maar vervolgens een deel van de bagage niet in het vliegtuig zit, waaronder de tas van Marjan. Die van Maartje is er gelukkig wel, en de slaapzak van Truus is nog aan boord dus dat gaat goed. Na cahterlating van verblijfplaats en telefoonnummer van Marjan, reizen we terug naar Wladyslawowo per bus, trein en vervolgens per particulier mini-busje vanaf het station van Gdynia, nergens echt aangekondigd maar wel aanwezig, geheel vol en door ons gevonden. In de haven kotteren de vissers nog vrolijk heen en weer, en Maartje en Marjan nestelen zich tevreden in hun bedjes.

De gevaren route

Wladyslawowo – Hel (22 mijl, 3,5 uur)

zondag 28 april
De dag begint zonnig, met warme broodjes en iedereen heeft er echt zin in. Marjan stuurt, het gaat regenen en hagelen en de voorspelde westenwind blijkt voor zo ver die er is oost te zijn. Het is maar een kort stukje naar Hel, en als we aanleggen in het leuke dorpje begint de zon weer te schijnen, krijgt Maartje het weer warm, wandelen we door het dorp, bezoeken het visserijmuseum in de oude kerk en beklimmen de toren, en wandelen naar de vuurtoren. De bagage van Marjan staat als we weer in het dorp belanden al bij de bosman afgeleverd. Op het strand kan nu verder naar bijzondere stenen worden gezocht, terwijl ik het verslag bij werk. Morgen naar Gdansk; dan komt Truus ook en gaan we de oversteek naar Klaipeida voorbereiden.
Marjan en Maartje, Hel (28-4-02)
De gevaren route


Door naar verslag #5 | fotos verslag #4      Terug naar verslag #3 | fotos verslag #3 | startpagina