Verslag #3: van Ralswiek tot Dziwnow, (15-4-02 t/m 21-4-02)
Ralswiek – Stralsund (30 mijl, 5,5 uur)

maandag 15 april
Ralswiek
Na het getreuzel rondom Rügen wordt het tijd de hoofdroute weer op te pakken. Het weer nodigt ook niet uit om te gaan toeristen; het is uitgesproken koud (max 6 graden), nat (we varen door wolken en regen) en dus erg onaangenaam. Dankzij het elektrische kacheltje redden we het 's avonds en 's nachts nog net. Het waait bovendien stevig uit het noordoosten (gemiddeld zo'n kracht 6) dus we kunnen wel zeilen. Met een stormrondje overstag in het geultje bij Hiddensee blijkt geen succes; tot Wietzes grote ergernis lopen we vast, maar ook de nieuwe schroef is in staat ons weer van het zand te trekken. We brengen twee uur in Stralsund door, wachtend op de opening van de brug over de Strelasund, doen wat boodschappen, lezen de e-mails (dank allemaal!) en verzenden verslag #2 naar webmaster Arie om op het net te zetten. En Wietze krijgt een nieuwe mobiel, want de oude heeft het definitief begeven. Mooi klein en duur, als je je zelfde nummer wilt behouden.
Rond half zes draait de brug, en we schieten gelijk een jachthaven direct na de brug in, nog bijna geheel verlaten maar met stroom en douches. Nu nog wasmachines, dan zijn we weer op orde. Het wordt wat vochtig aan boord met al die regen.
Vitte – Breege, Breege – Ralswiek, Ralswiek – Stralsund (deels vorig verslag)

Stralsund – Wolgast (34 mijl, 6,5 uur)

dinsdag 16 april
Alles is inmiddels koud en ik al helemaal. Wat kan je eraan doen? Doorvaren en wat meer het binnenland in en vooral bedenken dat het alleen maar beter kan worden. De niet al te warme douche in een kouder hok maakt in ieder geval weer fris, en we starten een tegen de wind in traject naar de Peenestroom, waarna we tot en met Szczecin en Swinoujscie niet meer op die koude zee komen. Nog even trog zetten door een ernstig klotsende Greifswalder Bodden en daarna naar binnen de Peene op. We moeten weer wachten op een brug, en pauzeren voor een paar uur in Kröslin, waar een nieuwe grote jachthaven is ingericht en we voor een gigantisch jacht uit Jamestown (Jamaica) belanden, waarvan de masten 3x zo hoog zijn als de onze. Het dorp heeft weinig te bieden, maar gelukkig is het Hafenrestaurant al open en stoken ze het er lekker warm, dus we nemen er een warme late lunch en vertrekken daarna weer lekker doorgewarmd voor het laatste stukje naar Wolgast. Daar opent de brug zich terwijl er twee grote coasters in onze nek opstomen (even gas geven) en we draaien gelijk de Stadthafen in. De hafenmeister zit in het gemeentehuis vlakbij, en daarnaast zowaar een open wasserette. En het wordt iets droger, en warmer, en Wolgast is een lief klein stadje. Zie je wel, het komt altijd weer goed.

Wolgast
De gevarten route

Wolgast – Ueckermünde (29 mijl, 6 uur)

woensdag 17 april
Met droog weer, en met zicht in plaats van door de wolken, en met een lege wasmand, verlaten we tevreden Wolgast. Tegen de stroom van de Peene in tuffen we de rivier op en genieten van het mooie landschap. Ook in dit traject een brug die we keurig getimed bereiken en die weer geheel voor ons alleen open gaat. Daarna komen we nog langs een der relicten uit de nazi-tijd: een spoorhefbrug die verlaten in het water staat. Zo waar, de eerste voorzichtige stukjes blauw in de lucht!

Restant ww2, hefbrug over de Peene

Ueckermünde bereik je door een smalle ingang, en het blijkt het vertrekpunt van de zogenaamde Butterschiffe: witte pretboten waar je belastingvrij kan kopen en vooral innemen. Op de regionale TV was al veel te doen over die vermaledijde polen, die hun Schiffe bevoordeelden voor de duitse die niet meer in Swinemunde (winoujcie) mochten aanleggen.
We vragen de douane hoe we de grens over moeten, en we moeten uitklaren, blijkt. Met crew-lists en paspoorten. Morgen naar Polen!
De gevarten route

Ueckermünde – Trzebiez – Szczecin (37 mijl, 7,5 uur)

donderdag 18 en vrijdag 19 april
Net voor de rondvaartboten vertrekken we uit Ueckermünde voor de grote grensoverschrijding. We varen achter een rondvaartboot aan die echter iets geheel anders gaat doen dus overschrijden bij de aanstuurton op de gok de grens. Er gebeurt niks, dus het zal wel goed zijn. Na 3,5 uur varen leggen we aan in Trzebie. Wietze begeeft zich met paspoorten en crew list naar de douane, maar de crew list deugt niet en moet anders. Verder komt er een piepjong soldaatje aan boord in alle kasten kijken, schudt zijn hoofd over de witte wijn voorraad en zoekt naar holle ruimtes waar enge amsterdamse dingen in verstopt zijn, maar eigenlijk is hij veel te verlegen om ergens werk van te maken. We zeggen hem vrolijk vaarwel en wandelen door een uitgestorven Trzebie zonder zotys want er is nergens iets om te wisselen (of om geld uit te geven dus erg is het niet). Trzebie heeft een vlootje schilderachtige gele visserbootjes. Voor het eten spreken we de aanwezige voorraden aan.

Palingvisserij, Trzebiez
De gevaren route

De volgende ochtend op tijd op voor de paar uurtjes naar Szczecin. Het blijft interessant, zo'n vaartocht langs eerst een landelijke omgeving, en daarna langzaam steeds stedelijker, en tenslotte de grote scheepsbouwwerven van de stad. Door een ernstige fout in de betonning (en niets anders!) gaat het op het laatste stukje even fout, en liggen we hoog en droog. Gelukkig is er op de kant een hulpvaardige pool met een grote vrachtwagen, dus lijntje over en trekken maar. Laten we maar zeggen dat het met een pools fiatje niet was gelukt. Even bijkomen met een biertje; we hebben er niet eens een foto van gemaakt. De evaluatie levert op dat we als we het niet precies weten beter eerst kunnen kijken in plaats van gewoon gas erop houden en doorvaren. Nooit te oud om te leren.
We belanden vervolgens in een vrij grote jachthaven, lenen met handen en voeten wat geld van de havenmeester, en vertrekken naar de stad. Ik ken Szczecin al een klein beetje, dus dan weet je je makkelijk te orienteren. We wandelen wat rond, lezen de mail op internet, en het lukt toch nog om Hans van der Sanden aan de telefoon te krijgen; hij komt ons oppikken in de stad. We brengen de avond met Hans en zijn familie door; zo maar in een warm huis, dat is even wennen.

Szczecin
Szczecin – Swinoujscie (35 mijl, 6 uur)

zaterdag 20 april
Na een warme douche en uitgezwaaid door Hans en zijn dochter varen we hetzelfde traject terug, maar nu met de stroom mee. We worden ingehaald door twee kolosale zeeschepen en zijn dan toch maar een klein notendopje eigenlijk. Het is best lekker weer op de rivier maar in de verte zien we de zeedamp al hangen en inderdaad, in winoujcie is het weer vreselijk koud. Na een foute aanleg bij de militairen die ons vriendelijk maar resoluut weer losgooien, leggen we aan in het centrum bij een terras, en een havenmeester die net start en wiens allereerste boot we zijn. En dan zo'n grote, hij is zichtbaar opgewonden. Ons pools is nul, en engels of duits wordt hier niet veel gesproken, dus het is weer veel gebarentaal en goede wil, maar dan kom je elke keer toch weer ver.
We wandelen door het mistige dorp, het zoveelste koude, oude en lege vakantieoord van ooit veel allure. Er lopen best nog wat mensen rond (zaterdag, waarschijnlijk), het zicht op het strand is bijna nul, we drinken een biertje en gaan uit eten langs de haven (4 klanten, een record). Als het morgen mist blijven we liggen.

Swinoujscie – Dziwnow (17 mijl, 3,5 uur)

zondag 21 april
Maar de wolken zitten weer wat hoger, en het waait niet erg hard, hoewel nog steeds uit het noordoosten. De barometer is omhoog gevlogen, en de voorspellingen laten alleen maar zon zien. Maar ook met hoge zeedamp is het nog steeds koud, dus we pakken ons weer goed in en besluiten een klein stukje te doen. Bij het uitvaren worden we door de customs aan de pier uitdrukkelijk terug gewenkt; we moeten ons melden als we er uit varen, met paspoorten en crew list. OK, doen we dat; hoewel het wel erg bezigheidstherapie lijkt en vooral een restant van vroeger tijden. Na drie uurtjes varen komen we Dziwnow binnen en leggen aan bij de customs, die dat heel mooi van ons vinden en zelfs herzlich wilkommen roepen. De nieuwe crewlist blijkt beter (maar nog niet volmaakt) en we komen te liggen in een klein vissershaventje, ontvangen door de havenmeester, en ook hier is de haven 24 uur bemand, en met hekken er omheen, net als in de jachthaven in Szczecin. Wietze krijgt uitleg over het hoe en wat van de visnetten, en hoe je daar tussendoor kan varen (niet doen, vinden ze hier).
De zon doet vreselijk zijn best maar kan het nog net niet winnen van de zeedamp. Morgen misschien?

strand, Dziwnow
De gevaren route (Trzebie – Szczecin – winoujcie – Dziwnow)


Door naar verslag #4 | fotos verslag #3     Terug naar verslag #2 | fotos verslag #2 | startpagina