Verslag #1: Haarlem – Wismar, 29-3-02 t/m 6-4-02

Na maanden (naast al dat werken dus in hoofdzaak weekeinden) van voorbereiding zijn we dan vertrokken voor onze sabbatical reis 'rondje Oostzee'. De afgelopen weken van iedereen afscheid genomen, prive en werk. Het werd af en toe wat veel gevoel, maar ook warm en lief en oprecht.

Vrijdag 29 maart 2002, 9.30 uur aan boord. Ik had een geweldige aanval van reiskoorts en alles trilde. De laatste etenswaren aan boord (brood, en de edammer van Han en Roos, en een pakketje Haarlem-nostalgie van Arie en Marianne) en de bemanning voor de eerste track: Arie en Truus, en voor het eerste stukje tot de sluis IJmuiden Maartje en Jochem. En wat een weer; zo hadden we het in onze stoutste dromen niet mogen hopen. Nauwelijks wind, en wat er is volgens de verwachting eerst oost en daarna zuidwesterig. En stralende zon!

De Adriaan, Haarlem

Uitgezwaaid door de echte fans vertrekken we om 10.00 uur en hebben alle Haarlemse bruggen mee. Dat wordt dus een uur wachten voor de snelwegbrug maar ook die opent op 12.00 uur sharp. Sluis IJmuiden bereiken we om 13.30, en onderweg heeft Maartje aan Jochem uitgelegd waar de verschillende onderdelen van het schip zitten. Een nieuwe clubje uitwuivers (heftige t-shirts Willem) en Jochem en Maartje gaan van boord.

Eerste etappe: IJmuiden-Cuxhaven (200 mijl, 37 uur)

En dan begint het echt. De wachten worden verdeeld, twee aan twee 4 uur op en 4 uur af. En nog steeds prachtig weer hoewel de noordzee altijd wiebelt, en ik nog geheel oningeslingerd ben. De test van de electronische navigatie begint, en het is fantastisch. We houden keurig het logboek bij elk uur, met positie, course over ground, en speed over ground, en de kompaskoers. Het kompas blijkt een afwijking van ongeveer 10 graden te hebben, zo maar ineens, maar wel consequent (de afwijkingen waren minder dan 2 graden). De nieuwe pc, en omvormer lijken op voldoende afstand, maar iets anders kan het eigenlijk niet zijn.

Een uur of zeven 's avonds zijn we boven Texel en ik ga enthousiast koken, maar de lucht van rijst met kipkerrie is me iets te veel en Wietze moet het afmaken. Er komt iets meer wind uit het oosten en de golven tegen zorgen ervoor dat ik ondanks mijn gedeelde wacht mijn bed op moet zoeken. Te moe, Wiets had er al op gerekend. Besloten dat ik dan maar de kok moet zijn en steeds iedereen van eten en drinken moet voorzien. En bij dit uiterst kalme weer ging dat prima.

Blakker krijg je ze niet, op zee

Het is allemaal zeer voorspoedig verlopen. 4 uur op 4 uur af beviel goed, en omdat het zo rustig was op zee en aan boord is er tussendoor veel geslapen door iedereen. En verder genieten we van het fraaie weer en het prachtige gefloersde licht, een echt mooi noordelijk licht met een vage zon door een vage nevel. Af en toe konden de zeilen gehesen om de motor wat te helpen, maar vaak hingen ze als gordijnen en gingen ze dus weer naar beneden. We genieten dus maar van van Heer Kromhout en van elkaar want het is gezellig en relaxed aan boord.
Zaterdag om ongeveer 17.00 uur zijn we Jade en Weser gepasseerd. Het tij is nog tegen maar gaat rond 21.00 uur om. We zetten in op in een keer naar Brunsbuttel en daar alvast de sluizen van het Kieler kanaal door; dan zijn we zondag in Holtenau/Kiel. Langzaam loopt de snelheid na 21.00 uur inderdaad weer op naar ruim 5 knopen, maar als we echt de rivier op komen zakken we weer onder de 4. Brunsbuttel wordt zo wel erg laat, dus besluiten we tot ieders genoegen om Cuxhaven (dat ligt te lokken met alle lichtjes aan) aan te doen. Om 23.00 uur, zaterdag 30 maart, zwijgt Heer Kromhout eindelijk, na 37 uur. Een wijntje is dan erg Lekker.

We hebben dan afgelegd: op de 1e dag, en op de 2e dag

31 maart: Kieler Kanaal (46 mijl, 8,5 uur)

Na een goede nacht slapen in een stil Cuxhaven (slapen zonder motorgebrom) ontwaken we en blijken we midden in een grote en beetje shabby Oster-markt te liggen. We gaan op zoek naar de bakker voor de frische brötchen en inderdaad is de bakker open; so kennen wir die Nachbarn wieder. Je huisvuil kwijtraken is in Duitsland een groter probleem; alle containers zijn voorzien van een stevig slot.
We wachten tot het water echt laag is en vertrekken vervolgens alsnog richting Brünsbuttel. Toch nog iets te vroeg waardoor het tij eerst niet echt mee wil lopen maar het gaat langzamerhand steeds sneller. Arie en Wietze testen de kortegolf weerfaxen en die blijken gelukkig goed te werken; dat wordt verantwoord varen deze zomer. Het is mooi op de Elbe; prachtig grijzig licht en de grote schepen komen langs.
Bij Brünsbuttel steken we de vaargeul over en varen om een uur of 2 de sluis door.

In de 'kleine' sluis

En dan starten we met de 100 kilometers Nordostseekanal, net 100 jaar oud, dwars door alle oorspronkelijke waterlopen en verschillende landschappen heen, maar inmiddels een landschap op zichzelf geworden. Het is rustig; nog nauwelijk recreatievaart en weinig grote coasters. In het binnenland is het significant warmer dan op de koude zee; we sturen om de beurt een uur en liggen verder te dweilen in de zon. Wat een leven!
Na 65 kilometer, rond half acht, bereiken we ons doel Rensburg, en leggen binnen in het stadje aan. Uit eten gaan we bij een Joegoslaaf die vooral veel vlees serveert. Het gaat zowaar een heel klein beetje regenen. De slaperigheid slaat na al die buitenkou en buitenzon langzaam maar zeker toe.

1 april Rensburg – Laboe (23 mijl, 5 uur)

We ontwaken in wat lijkt op een viswedstrijd; de hele kade staat hutje mutje vol met tientallen vissers die het ene visje na het andere uit het water halen. We liggen duidelijk in de weg, en de werphengels gaan over de kluiverboom en over het achterdek. Arie moet naar huis want de economie moet blijven draaien; met frisse tegenzin vertrekt hij met de trein van 11 uur. Daarna vertrekken wij (de vissers staan al te trappelen om deze fantastische stek in te nemen) richting Holtenau en opnieuw varen we vrolijk door de zonnneschijn. In zomerkledij zowaar (beetje fris maar uit de wind gaat het). De jachtsluis bij Holtenau draait nog niet en we belanden als nietig bootje in een hele grote sluis, met een kleine coaster en een paar jachtjes. Paasmaandag is de bunkerboot niet open, en we tuffen door naar Laboe, waar we in 1996 al eens eerder waren. Eindelijk douchen voor veel euro's maar wel lekker warm. Morgen zeilen, wie weet?

2 april Laboe – Heiligenhafen (32 mijl, 6 uur)

Nu begint het echt, het nieuwe en de verre reis, Tot nu toe was het voorspoedig voorspel op bekend terrein. Dat zeilen wordt echter niks; ondanks een keer hijsen is naar het oosten varen met oostenwind met die boot van ons nu eenmaal niet bezeilbaar. En weer schijnt de zon; maar door een oostenwind over een nog ijskoude zee wordt het niet warm, behalve in de stuurhut natuurlijk. We varen dus op de motor naar Heiligenhafen, ongeveer 30 mijl, en vinden een mooi plekje in een vrijwel lege jachthaven in het stadje. Biertje op terrasje in de zon (minstens 15 graden warmer dan op het water) en de nieuwe oven ingewijd. Het grote onthaasten is begonnen.
Het weer zegt meer zon en een steviger oostenwind; morgen hopelijk deels zeilen naar Wismar.

Heiligenhafen
3 en 4 april: Heiligenhafen – Wismar (36 mijl, 7 uur)

De oostenwind is nog steeds stevig, maar te oostelijk om te kunnen zeilen. Wel staat er genoeg voor het door ons veel beproefde motorsailen. En er staat voorbij de hoge brug naar Fehmarn ook een hoop klots, golven die zich over grote afstand vrijelijk hebben kunnen opbouwen. We worden stevig heen en weer gegooid; en het is vooral erg koud op het water. Er moet nog ijs liggen, daar waar die wind vandaan komt. Tijdens zo'n traject vraag je je af wat er ook al weer zo leuk was aan varen, en waarom we geen camper hebben gekocht en dat zijn gaan doen met dat halve jaar vrij. Maar de aankomst in Wismar maakt het dan toch weer goed, al is de Alte Hafen niet zo pittoresk als in de boekjes wordt vermeld.
Wismar is een fraaie oude Hanzestad, met een prachtig marktplein, waar nog veel wordt gerestaureerd maar ook al veel op orde is. Het bijzondere van de oude DDR steden is dat er na 1945 weinig geinvesteerd is en veel verwaarloosd, maar dat daardoor de zichtbare missers die wij kennen in de binnensteden ook niet hebben kunnen gebeuren. Wismar is daardoor - op de overmijdelijke oorlogsschade na - behoorlijk gaaf en de structuur van de oude stad is nog geheel intact. In de haven nog oude vervallen pakhuizen die staan te wachten op een nieuwe toekomst; in de stad veel bouwactiviteiten, met als kroon de grote en zorgvuldige restauratie van de Georgenkirche, in de 15e eeuw gesticht, en in april 1945 in een bombardement verwoest. Er hebben drie van deze grote bakstenen basilieken in Wismar gestaan, waarvan een de oorlog heeft overleefd. Van de derde resteert alleen nog de hoge indrukwekkende toren.
We blijven een dagje liggen, verder onthaasten. Truus gaat met de trein Rostock bekijken.

Wismar

De afgelopen dagen heeft de electronica weer prachtig het gevaren trajekt geplot.

5 en 6 april: Wismar – Timmendorf (6,5 mijl, 1,5 uur)

De oostenwind is volgens verwachting stevig verder aangetrokken en het is voor het eerst bewolkt en dus nog kouder dan de afgelopen dagen. Nog maar een keertje Wismar door wandelen en boodschappen doen. Wietze poogt het weerfaxen-fenomeen verder te ontraadselen. Om 14.30 uur vertrekken we, met de zon weer aan de hemel en een harde vlagerige oostenwind naar Timmensdorf, aan de monding van het fjord. Een klein stukje, maar eindelijk een uurtje zeilen over dit prachtige water. We golven Timmensdorf binnen, een schattig haventje met uitzicht op zee, en de kop in de wind. En weer aan de stroom, dus we blijven ontdooid en we blijven zonnen, ondanks de snijdende kou. Het blijft nog even oost, dus we zullen hier wel verwaaid op het eiland Poel blijven liggen. Mooi wandelen, ongetwijfeld. Een schattige oude havenmeester heeft ons inmiddels geregistreerd als Der schönste Oldtimer. Lekker uit afscheidseten met Truus (dat zal nog vaker gebeuren).
Omdat het zo stormde bleven we liggen in Timmensdorf, hoewel er eigenlijk geen wind is. Never change a winning plan, en ook het eiland Poel waar we nu zijn moet verkend. Een ochtendwandeling langs de bruine klif (de ontwortelde bomen liggen op het strand) en daarna Truus op de bus naar huis (met boze onderlip, maar ja die economie). We zijn daarna op de vouwfietsjes over het eiland gescheurd, met beetje hellingen dus gemopper van mij. Op Poel is weinig te doen en niets te zien, maar het is wel erg rustig en mooi landelijk en iedereen is heel vriendelijk, en het Oostzeestrand is heel fraai. Weer geen barnsteen gevonden. De wind is via het noorden naar het westen en kracht 1/2, en het wordt wat grijzig in de lucht.

Er zijn meer foto's bij dit verslag...


Door naar verslag #2 | fotos verslag #1     Terug naar startpagina